Variatiemogelijkheden bij voornamen

Zowel in de traditionele als in de moderne naamgeving ontstaan nieuwe namen door variatie op bestaande namen. Het kan gaan om de spelling (geen Thomas maar Tomas, geen Gesina maar Geessiena), om het achtervoegsel (geen Antje maar Anne, geen Bernard maar Bernardus), om de klank (geen Dirk maar Derk, geen Ruben maar Rubin), om verkorting (geen Sebastiaan maar Bas, geen Elisabeth maar Lisa) of om samenstelling (uit Anna Louise ontstaat Anneloes, uit Willem Johannes ontstaat Wiljo).

Deze vijf thema's worden hieronder uitgewerkt:

Vroeger werkte de vernoemingsgewoonte, die bepaalde dat kinderen de voornaam van een familielid kregen, als een rem op vernieuwing. Toch zijn er ook in het verleden allerlei nieuwe vormen ontstaan, onder meer door invloed van het dialect. Tegenwoordig is iedereen vrij om te variëren met voornamen. De hedendaagse variatie is dan ook grotendeels te verklaren uit de wens een naam te geven die zich onderscheidt van andere namen. U leest meer over de achtergrond van nieuwvorming in de paragraaf Verklaring van variatie.

Spelling

Spellingvariatie is de lichtste vorm van variatie: de naam blijft in de uitspraak dezelfde, alleen de schrijfwijze wordt veranderd. Van de conventie, de gebruikelijke spelling, wordt afgeweken, zodat een nieuwe variant ontstaat. Een afwijkende spelling kan uit een behoefte tot variatie ontstaan, maar ook door gebrek aan kennis over de gebruikelijk spelling. Omdat de spelling van voornamen in principe vrij is, kan er nauwelijks sprake zijn van een juiste spelling.

Spellingvariatie is mogelijk omdat er geen één-op-één-relatie tussen letter en klank bestaat. Zo klinken de drie e's in 'regenscherm' alledrie verschillend. De ene keer schrijven we 'a', 'e' en 'o' ('praten', 'ezel', 'lopend'), de andere keer 'aa', 'ee' en 'oo' ('raar', 'veer', 'sloom'). We hebben 'au' en 'ou' en 'ei' en 'ij'. We schrijven 'circus' en niet 'sirkes'. Naast 'contact' en 'club' komen 'kopie' en 'krediet' voor. Kortom, dezelfde letter wordt niet altijd hetzelfde uitgesproken en dezelfde klank kunnen we verschillend schrijven. Voor de gewone taal zijn er spellingregels vastgesteld, maar bij namen zijn ouders vrij om te variëren.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van spellingmogelijkheden met betrekking tot klinkers en medeklinkers. Bij de inventarisatie is niet gestreefd naar volledigheid.

Bij ontlening van woorden uit andere talen kan er een aanpassing aan het Nederlandse spellingsysteem optreden. Zo vinden we naast 'cadeau' de spelling 'kado' (die overigens volgens de wettelijk geregelde spelling niet is toegestaan). Ook ontleende namen werden aan de Nederlandse spelling aangepast, zoals de vormen met 'K' van Catharina (Kaatje, Kathelijne). Recentere aanpassingen zien we bij namen die uit het Frans zijn ontleend: Sjaan (uit Jeanne), Sjaak (uit Jacques) en Sjors (uit Georges). In de moderne naamgeving komt dit verschijnsel ook voor, bijvoorbeeld Maikel, Sjarlot, Petrik, Moniek, Dennie en Willijam.

Klinkers

aa -- ae Aarnout -- Aernout
ae -e: Caecilia -- Cecilia
au -- ou: Laurina -- Lourina
e -- ë: Daniel -- Daniël
e -- è: Michel -- Michèl
é -- ee: Corné -- Cornee
ei -- eij -- ey: Reier -- Reijer -- Reyer
ei -- eij -ey -- ij: Aleida -- Aleijda -- Aleyda -- Alijda
ey -- y: Kimberley -- Kimberly
i -- ie: Lidewij -- Liedewij
i -- y: Ivo -- Yvo; Maike, Mayke; Silvia -- Sylvia; Imke -- Ymke
i -- ie -- y: Henri -- Henrie -- Henry
ie -- ieu: Diewertje- Dieuwertje
ien -- ine: Carolien -- Caroline
oe -- ou -- u: Joeri -- Jouri -- Juri

In bepaalde omstandigheden kunnen klinkers worden verdubbeld zonder dat dit invloed heeft op de uitspraak: Aafina -- Afina; Lena -- Leena; Gosen -- Goosen; Luke -- Luuke.

Medeklinkers

b -- p: Job -- Jop
c -- ch -- k: Cristianne -- Christianne- Kristianne
c -- ck: Eric -- Erick
c -- k: Cathelijn -- Kathelijn
c -- s : Celina -- Selina; Lucia -- Lusia
cc -- kk : Rebecca -- Rebekka
ch -- g: Brechtje -- Bregtje
ch -- gg: Macheltje -- Maggeltje
d -- dt -t: Sjoerd -- Sjoerdt -- Sjoert
d -- t -- tt: Dedje- Detje -- Dettje
f -- ph: Filip -- Philip; Josefine -- Josephine
h -- : Sarah -- Sara
ij -- j- y: Raijmond -- Rajmond -- Raymond
j -- y: Jolanda -- Yolanda
ks -- x: Maks -- Max
s -- z : Wietse -- Wietze
t -- th: Tomas -- Thomas; Jacinta -- Jacintha
t -- tte: Anet -- Anette
w -- : Louwrens -- Lourens

De s en z en de f en v liggen dicht bij elkaar, daarom zijn Lisa en Liza en Folkert en Volkert eventueel als spellingvarianten te beschouwen.

Medeklinkers kunnen in bepaalde omstandigheden worden verdubbeld zonder dat dit invloed heeft op de uitspraak; enkele voorbeelden zijn Kim -- Kimm, Eise -- Eisse en Hitjo -- Hittjo. Een 'omgekeerd' voorbeeld is Mitchel in plaats van Mitchell, aangezien Mitchell de gebruikelijke spelling is.

Achtervoegsel

In de traditionele naamgeving was de verscheidenheid aan achtervoegsels groot. Dat geldt vooral voor de meisjesnamen. Naast algemeen bekende uitgangen als -a, -ina, -tje en -ke vinden we bijvoorbeeld -chien, -dina, -kje en -igje. Ook de manier waarop deze achtervoegsels gebruikt werden, laat zien dat de creatieve mogelijkheden groot waren, vergelijk Aafkelina, Pieternelletje, Sievertdina, Woutria, Esterliena, Arenddina, Zwaannetta, Marianneke en Trijntien. Bij de jongensnamen was het achtervoegsel minder opvallend aanwezig, maar toch ook bepaald geen zeldzaamheid. Ter illustratie daarvan de volgende voorbeelden: Jentje, Sipke, Bartele, Wietse, Tjalling, Dingeman, Geuchien, Robin, Grieto, Freeks, Wilhelmus, Helenius en Jasperinus.

In de moderne naamgeving vinden we daar niet veel meer van terug. Meisjesnamen met een inheemse verkleiningsuitgang (-je, -ke, igje, -chien) en namen op -dina worden vaak als ouderwets ervaren. De tijd van de Hendrikjes en Berendina's is voorbij. Toch lenen sommige achtervoegsels zich nog wel voor moderne variatie. Zo zijn er nieuwe namen te construeren met -ina of -ine/-ien (Sharina uit Sharon; Esmina uit Esmée; Kelline uit Kelly; Tessien uit Tessa). Ook andere recentelijk ontleende namen kunnen met hulp van bijvoorbeeld -tje en -ke gebruikt worden voor nieuwvorming: Jorreke (uit Jordi), Luukje (van Luuk), Ramonneke (van Ramon). De uitgang -ie/-y doet bij sommige namen gedateerd aan (Corrie, Beppie), maar omdat hij ook voorkomt in moderne namen, zoals Mandy en Wendy, kan deze uitgang nog steeds voor nieuwe namen gebruikt worden: Nouki (uit Anouk), Tirzy (van Tirza), Ilonie (van Ilona).

Creativiteit met achtervoegsels ligt bij jongensnamen minder voor de hand. Toch is er wel het een en ander te melden over dit thema. Zo worden namen met het achtervoegsel -us (Wilhelmus, Adrianus) zelden als roepnaam gebruikt; uitzonderingen zijn er wel, zoals Bertus en Tinus. Verkleinvormen van jongensnamen komen heel weinig voor, behalve in het noorden van het land, daar zijn ze niet ongewoon -- denk aan Rintje Ritsma. Andere voorbeelden van Friese jongensnamen met een verkleiningsuitgang zijn Auke, Hielke, Sipke, Eeltje en Luitje (sommige komen ook als meisjesnaam voor). In het noorden, vooral Groningen, komen we namen op -o tegen (Wubbo, Onno, Benno). In namen als Marco en Ricardo gaat het om een andere -o, want deze namen zijn van Italiaanse herkomst. De uitgang -ie/-y komt bij meisjes- en jongensnamen voor, voorbeelden bij de jongens zijn Davy, Berti, Tommie en Danny.

Klank

Bij klankvariatie in de naamgeving is vooral te denken aan de invloed van dialect. De invloed van het dialect op het ontstaan van naamvarianten kan zich op verschillende manieren maifesteren. Zo veranderen bijvoorbeeld in bepaalde streken bij de vorming van verkleinwoorden de klinkers, de 'a' wordt 'e'; dus 'man' wordt 'menneke'. Dat gebeurt ook met namen: een klein kind dat Frans heet, kan Frenske genoemd worden. Wanneer hij daar te oud voor is geworden, kan de vleivorm Frenske 'volwassen' worden door er Frens van te maken. Een ander voorbeeld van variatie die onstaat onder invloed van het dialect is de wisseling van 'ij' en 'ie'. Mensen in het ij-gebied maakten van namen als Liesbeth Lijsbeth en Marie Marij. De mensen uit het ie-gebied vonden de klank 'ij' soms deftiger en maken daarom van Marieke een vorm Marijke. Eenzelfde verschijnsel doet zich voor bij de Nederlandse 'ui', de klank van 'huis', 'tuin' en 'uit'. In sommige streken wordt die altijd uitgesproken als 'uu', bijvoorbeeld: 'huus', 'tuun' en 'uut'. Het gevolg hiervan was dat er naamparen ontstonden als Huib en Huub, en Trui en Truus.

In de moderne naamgeving heeft het dialect vrijwel geen invloed meer. Klankvariatie is wel mogelijk, maar dan gaat het om de vorming van varianten door klanken in bestaande namen te wijzigen. Zo kan men door klinkerverandering van Denise Danise maken, van Ruben Rubin, van Emmely Emmaly etc. Door een andere medeklinker ontstaat uit Sicco Siddo, uit Dagmar Fagmar, uit Sander Lander, uit Bianca Mianca etc. Wanneer het verband met de oorspronkelijke naam te doorzichtig is, kan er eventueel nog een letter verwijderd of één worden toegevoegd.

Verkorting

Bij verkorting van namen gaat het vaak om samentrekking, dat wil zeggen dat er geen lettergrepen, maar alleen klanken uit de naam worden weggelaten, dus geen Cor of Nelis uit Cornelis, maar Kees (de beginklank, de klinker uit de beklemtoonde lettergreep en de eindklank). Andere voorbeelden van samentrekking zijn Aart uit Aarnout, Jan uit Johannes, Greet uit Margaretha, Klaas uit Nicolaas, Dirk uit Diederik en Evert uit Everhard. Andere verkortingen ontstaan door het wegvallen van één of meer onbeklemtoonde lettergrepen, zoals Sanne uit Susanne, Bram uit Abraham, Lisa uit Elisabeth en Sander uit Alexander. Soms blijft alleen de beklemtoonde lettergreep over, voorbeelden zijn Frans uit Franciscus en Bas uit Sebastiaaan. Een verkorting kan worden uitgebreid met een achtervoegsel, bijvoorbeeld Robin (een uitbreiding bij Rob uit Robert). Dat gebeurt vaak met het doel er een meisjesnaam van te maken, zoals bij Janneke uit Jan. Van een bijzonder type verkorting zijn Mina en Dina, aangezien van de oorspronkelijke naam (Wilhelmina, Hermina, Huiberdina, Gerardina, etc.) weinig over is.

Samenstelling

Het combineren van namen of elementen uit namen is een methode van naamvariatie waarbij de oneindigheid van de namenschat goed naar voren komt. Samenstelling vormt een onuitputtelijke bron van nieuwvorming. In het verleden is er spaarzaam gebruik van gemaakt (met uitzondering van de Germaanse naamgeving). In de moderne naamgeving komt samenstelling vaker voor, onder meer als middel om beide grootouders te vernoemen, een behoefte die te verklaren is uit het geringe kindertal per gezin.

Er zijn drie manier om een samenstelling te noteren: aaneengeschreven (Annemarie), met een verbindingsstreepje (Rose-Liza) of los van elkaar (Jan Pieter). In de drie voorbeelden zijn de twee namen nog duidelijk te herkennen zijn, maar er zijn ook samenstellingen die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Het eerste element in Marlina kan van Maria, Margaretha, Martina of wellicht een andere naam met Mar- zijn, het tweede element is afgeleid van Carolina, Paulina of een andere naam op -lina.

Hieronder geef ik een opsomming van samenstellingen of vermoedelijke samenstellingen:

  • Bij de meisjesnamen Angelita, Aranda, Berlinde, Cerine, Corianne, Corinda, Desiane, Eliana, Jafina, Jolize, Karlinde, Karolinka, Lucinda, Marinde, Marlissa, Marlou, Roelinda, Sannelie, Teunieke, Willianne en Willisa.
  • Bij de jongensnamen Berjan, Corwin, Erjan, Jorik, Jorni, Lucian, Marton, Rickwin, Romar, Timber, Wandrick en Wilmard.

Verklaring van variatie

Vroeger werd bijna iedereen vernoemd naar familieleden. Die vernoeming had een conserverende werking op de namenvoorraad, er was weinig gelegenheid voor verandering en vernieuwing. Toch werden namen niet altijd onveranderd op de volgende generatie doorgegeven, want soms ontstond daarbij een nieuwe naam door variatie.

In de moderne naamgeving is er door het loslaten van de vernoemingsgewoonte en de wettelijke vrijheid (zie ook: De naoorlogse naamgeving en De naamwet) alle gelegenheid voor creativiteit op namengebied. Ouders kunnen een variant van een bestaande naam maken, ze kunnen namen combineren of ze kunnen zelf een naam construeren.

Bij het verklaren van variatie zijn een vijftal factoren te noemen:

  1. De behoefte van de naamgever aan onderscheid. In de moderne naamgeving speelt deze factor een belangrijke rol. Niet alleen zijn er veel nieuwe namen bijgekomen door ontlening, ook maken ouders varianten van bestaande namen. Voor het verleden kunnen we denken aan een situatie waarin twee kinderen van een Klaasje hun dochter naar haar willen vernoemen. Als een zoon van Klaasje zijn dochter Klaasje heeft genoemd, zou de volgende zoon of dochter voor Klasina kunnen kiezen om te vermijden dat de twee nichtjes beiden Klaasje heten.
  2. De behoefte aan verkorting: veel varianten zijn korter dan de grondvorm (dat is de naam van oorsprong), Kaatje uit Catherina, Jan uit Johannes, Lies uit Elisabeth, Bas uit Sebastiaan. Zie ook: Verkorting.
  3. De expressie: de vorm van de naam kan een bepaalde gevoelswaarde uitdrukken, Annetje klinkt vriendelijker dan An. Deze gevoelswaarde kan verloren gaan en de vorm kan tot neutrale vorm worden. Annetje is misschien ooit ontstaan als kindervorm, maar is later een gewone naam geworden die ook vaak als officiële voornaam werd gegeven.
  4. De invloed van kindertaal: namen ondergaan verandering doordat ze door en tegen kinderen gebruikt worden. Zo ontstaat Pim uit Wim, Geesje uit Geertruida, Iete uit Grietje, Kanne uit Janke, Lilia uit Cecilia, Pabe uit Bave. Meestal is de invloed van kindertaal tijdelijk, maar soms worden de kindernamen door volwassenen overgenomen. Zo kan het gebeuren dat iemand de naamvorm uit de kindertijd behoudt. Die naam kan anderen weer inspireren bij de naamkeuze.
  5. De taalvariatie: door invloed van dialect zijn namen aan verandering onderhevig. Het gaat om klankvariatie (Dirk, Derk en Durk) en variatie in het achtervoegsel (Annetje, Anneke, Annigje, Ank, Anke, Ankje, Ankie, Ankstje, Antje, Ans, Anje, Annechien, Annie). Zie ook: Klank en Achtervoegsel.

In deze sectie: